NEN 1010 in de woningbouw
Elektrische installaties in woningen veilig ontwerpen, installeren en onderhouden volgens de NEN 1010
De NEN 1010, dé norm voor veiligheidsbepalingen bij laagspanningsinstallaties, is onmisbaar in de woningbouw. Deze norm schrijft voor hoe elektrische installaties in woningen veilig ontworpen, geïnstalleerd en onderhouden moeten worden om de veiligheid van bewoners te garanderen en het risico op elektrische ongelukken te minimaliseren. De norm omvat installaties tot 1000 volt wisselspanning en 1500 volt gelijkspanning. In dit artikel gaan we dieper in op hoe je de NEN 1010 kunt toepassen in de woningbouw.
Hoewel we de NEN 1010 met grote zorgvuldigheid hebben doorgenomen voor dit artikel, benadrukken we dat onze interpretatie niet bindend is. Aan de inhoud van dit artikel kunnen geen rechten worden ontleend. Voor de meest accurate en gedetailleerde informatie adviseren wij altijd directe raadpleging van de NEN 1010 zelf en/of de Nederlandse praktijkrichtlijn NPR 5310.
Belangrijke thema’s binnen NEN 1010
voor woningbouw
De NEN 1010 is omvangrijk en kan soms overweldigend lijken. Voor de woningbouw hebben we daarom eerst de belangrijkste thema’s uit de norm op een rijtje gezet, om een duidelijk overzicht te bieden van de essentiële richtlijnen die gevolgd moeten worden bij het ontwerpen, installeren, en onderhouden van elektrische installaties in woningen. Vervolgens gaan we verder in op de belangrijkste regels.
- Aarding
Een goede aardingsvoorziening is essentieel om elektrische installaties veilig te maken. Dit betekent dat de beschermingsleidingen goed moeten worden aangesloten en dat aardingsvoorzieningen zoals aardpennen aangebracht moeten worden. Worden metalen niet (goed) geaard, dan kan elektrocutiegevaar optreden bij een defect. Om een veilige aardverbinding te creëren, kun je de aardklemmen en aardrails van JMV gebruiken.
NEN 1010 toepassen in natte ruimtes
Wil je meer weten over over hoe je de NEN 1010 kunt interpreteren op het gebied van het vereffenen van een badkamer en welke materialen daarbij geaard moeten worden?
2. Kabelinstallatie
Elektrische kabels moeten correct worden geïnstalleerd en beschermd om kortsluiting en brandgevaar te voorkomen. Vermijd hierbij overmatige buiging en beschadiging van kabels door ze in geschikte buizen, klemmen en/of kabelgoten te plaatsen. Hemmink biedt een groot assortiment aan buisklemmen, kabelbeugels en draadgoten van onder andere de merken Schnabl en JMV.
3. Bescherming tegen overbelasting
Zorg ervoor dat de elektrische installatie de verwachte belasting aankan en bescherm deze tegen overbelasting. Hiervoor is het belangrijk dat je kabels, zekeringen en schakelaars goed dimensioneert volgens de regels en afhankelijke factoren als stroomsterkte, spanning, vermogen en omgevingsomstandigheden.
4. Wandcontactdozen en schakelaars
Wandcontactdozen en schakelaars moeten op veilige locaties worden geïnstalleerd volgens de richtlijnen van de NEN 1010. Vochtige of gevaarlijke omgevingen dienen hierbij te worden vermeden. Beschermende maatregelen zoals aardlekschakelaars en aardlekautomaten zijn vereist om de veiligheid van bewoners te waarborgen.
NEN 1010 toepassen in de woningbouw
De belangrijkste thema’s in de NEN 1010 met betrekking tot woningbouw zijn dus aarding, kabelinstallatie, belasting en overbelasting van een installatie en de locatie van stopcontacten en schakelaars. Om een veilige installatie te kunnen creëren vind je hieronder een overzicht van de belangrijkste normen volgens de NEN 1010 gecategoriseerd op basis van de thema’s en toepassingsgebieden:
Algemene installatie-eisen
Toegankelijkheid en overzichtelijkheid van installaties
- Installaties moeten toegankelijk zijn en overzichtelijk worden geïnstalleerd.
Bescherming door aardlekschakelaars
- Alle groepen moeten worden beveiligd door een aardlekschakelaar van 30 mA.
- Een installatie moet over minstens 2 aardlekschakelaars worden verdeeld.
- Er mogen maximaal 4 eindgroepen achter één aardlekschakelaar worden geplaatst
(NB: dit is losgelaten in NEN 1010:2020, maar deze is nog niet van kracht).
Dimensionering en beveiliging tegen overbelasting
- Apparaten met een vermogen van meer dan 2000 watt moeten worden aangesloten op een aparte eindgroep.
Kabels en bedrading
Diepte en bescherming van grondkabels
- Kabels in de grond moeten op minstens 50 cm diepte liggen.
- Kabels in de grond moeten zijn voorzien van een aardscherm, dat moet worden gekoppeld aan de aarde van de installatie.
(NB: Volgens NEN 1010: 2020 (bepaling 522.8.10), is het of het één of het ander. Maar goed vakmanschap als je beide doet.)
Richtlijnen voor kabelbevestiging en -bescherming
- Leidingen moeten stevig worden bevestigd. Voor PVC-buizen met een diameter van 16 mm geldt dat ze horizontaal om de 40 cm moeten worden gebeugeld, verticaal om de 50 cm.
Dimensionering en beveiliging tegen overbelasting
- Apparaten met een vermogen van meer dan 2000 watt moeten worden aangesloten op een aparte eindgroep.
Schakelaars en wandcontactdozen
Veilig plaatsen van schakelaars en wandcontactdozen
Alle aansluitpunten voor wandcontactdozen en lampen moeten worden voorzien van een beschermingsleiding.
Specifieke installatielocaties
Elektrische veiligheid in de badkamer
- In de badkamer moeten alle metalen delen (zoals de aardmat, waterleiding, CV radiator) worden verbonden met een centraal aardpunt.
- In de badkamer mag er alleen een elektrisch aansluitpunt zijn buiten zone 2.
Veiligheidsvoorzieningen en aarding
Centrale aarding en beschermingsleidingen
- Metalen delen moeten worden verbonden met de hoofdaardrail bij de groepenkast.
Installatietechnieken en -materialen
Buiging en capaciteit van buizen en leidingen
- In een buis met een diameter van 16 mm mogen maximaal 3 scherpe bochten worden gemaakt.
- In een buis met een diameter van 16 mm mogen maximaal 5 draden worden getrokken.
Innovaties en duurzame oplossingen
Toepassing van zonnestroominstallaties (PV-installaties)
- Zonnepaneelinstallaties moeten worden aangesloten op een aparte eindgroep die achter een aardlekschakelaar is geplaatst.
Installeren van laadpalen
- Voor laadpalen is het noodzakelijk om deze op een aparte aardlekautomaat aan te sluiten.
NEN 1010:2020 richtlijnen voor renovatie en nieuwbouw
De NEN 1010:2020 bevat geen specifieke secties die direct ingaan op de verschillen tussen renovatie en nieuwbouw met betrekking tot de woningbouw. Wel biedt de norm algemene richtlijnen en veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties die zowel van toepassing zijn op renovatieprojecten als op nieuwbouwprojecten. Hieronder worden ze toegelicht voor beide projecten.
NEN 1010 in renovatieprojecten: essentiële aanpassingen
Volgens de NEN 1010 moeten elektrische installaties voldoen aan de normen die golden op het moment van de installatie of het laatste moment van grote aanpassingen. Echter, het is sterk aan te raden de bestaande installaties te beoordelen en, indien nodig, te moderniseren om de veiligheid te vergroten, zelfs als dit niet strikt verplicht is volgens de norm. Dit kan variëren van het bijwerken van de aarding tot het vervangen van verouderde bedrading of het aanpassen van de installatie aan de huidige eisen voor vochtige ruimtes.
Aanpassingen aan bestaande installaties
Bij aanpassingen, uitbreidingen, of significante wijzigingen aan het elektrische systeem is het gebruikelijk dat deze veranderingen moeten voldoen aan de op dat moment geldende NEN 1010 normen. Dit betekent dat als je in 2024 significante wijzigingen of uitbreidingen aan de elektrische installatie van het huis plant, deze wijzigingen moeten voldoen aan de meest recente NEN 1010 normen om te zorgen voor veiligheid en conformiteit.
NEN 1010 in nieuwbouwprojecten: kansen voor innovatie
Bij nieuwbouwprojecten hebben installateurs de kans om vanaf de grond af aan installaties te ontwerpen en te realiseren die volledig in lijn zijn met de laatste versie van de NEN 1010. Dit biedt kansen voor het toepassen van moderne installatietechnieken, zoals stekerbaar installeren. Stekerbaar installeren biedt een flexibele en efficiënte manier van werken, waarmee tijd bespaard kan worden tijdens het installatieproces. Het stelt installateurs in staat om componenten vooraf te assembleren en op locatie snel en veilig aan te sluiten.
Oplossingen voor de woningbouw
Ben jij een installateur in de woningbouw? Ontdek dan onze innovatieve oplossingen voor aarding en bevestiging in de badkamer, meterkast en zolder! Met onze producten kun je slimmer en sneller werken, waardoor je kostbare tijd bespaart.
Ontdek de oplossingenNEN 1010: praktische tips voor installateurs
Veiligheid voorop Veiligheid is het hoofddoel van de NEN 1010. Zorg dat je installatie niet alleen voldoet aan de technische eisen, maar ook veilig is voor gebruikers.
Documentatie Zorg voor goede documentatie van je werkzaamheden. Dit is essentieel voor toekomstig onderhoud en eventuele inspecties.
Vind hier de veelgestelde vragen óf neem contact op met onze specialisten
Een belangrijke wijziging is dat het aantal eindgroepen achter een aardlekschakelaar niet langer strikt beperkt is tot vier. Echter, voor een optimale veiligheid wordt het aanbevolen dit nog steeds te overwegen. De norm bevat ook nieuwe richtlijnen voor het veilig installeren van moderne technologieën zoals PV-systemen en laadpalen.
Installaties moeten toegankelijk en overzichtelijk zijn. Alle groepen moeten worden beveiligd door een aardlekschakelaar van 30 mA en een installatie moet over minstens twee aardlekschakelaars worden verdeeld.
Volgens NEN 1010 moeten alle metalen delen die een elektrisch risico kunnen vormen, goed geaard zijn. Dit omvat beschermingsleidingen die correct moeten worden aangesloten en aardingsvoorzieningen zoals aardpennen die moeten worden geïnstalleerd. Een goede aarding voorkomt elektrocutiegevaar bij een defect.
In badkamers moeten alle metalen delen, zoals de aardmat, waterleidingen en CV-radiatoren, worden verbonden met een centraal aardpunt. Elektrische aansluitpunten mogen alleen buiten zone 2 worden geplaatst. Het gebruik van aardlekschakelaars is verplicht voor extra veiligheid.
Kabels moeten zo worden geïnstalleerd dat ze beschermd zijn tegen beschadiging. Dit houdt in dat ze in geschikte buizen, klemmen of kabelgoten moeten worden geplaatst. Overmatige buiging en beschadiging moeten worden vermeden om kortsluiting en brandgevaar te voorkomen.
Kabels, zekeringen en schakelaars moeten worden gedimensioneerd op basis van de verwachte stroomsterkte, spanning en vermogen. Installaties moeten beschermd zijn tegen overbelasting door het gebruik van de juiste beveiligingsmiddelen zoals zekeringen en aardlekautomaten
Wandcontactdozen en schakelaars moeten op veilige locaties worden geïnstalleerd, weg van vochtige of gevaarlijke omgevingen. Beschermende maatregelen zoals aardlekschakelaars en aardlekautomaten zijn vereist om de veiligheid van de bewoners te waarborgen.
Voor optimale veilig is het verstandig om laadpalen op een aparte aardlekautomaat aan te sluiten. Dit zorgt voor extra bescherming en voorkomt overbelasting van de installatie.
Voor optimale veilig is het verstandig om PV-installaties op een aparte eindgroep met aardlekschakelaar aan te sluiten. Het is niet meer verplicht, maar wel sterk aan te raden.
Na de installatie moeten grondige inspecties worden uitgevoerd, waaronder visuele inspecties en elektrische metingen. Dit omvat het controleren van aarding, continuïteit van beschermingsleidingen, en het testen van aardlekschakelaars.