NEN 2555
De NEN 2555 is de Nederlandse veiligheidsnorm die voorschrijft waar en hoe rookmelders in woningen moeten worden geplaatst. Deze norm bevat specifieke eisen voor de projectie, installatie, en het onderhoud van rookmelders.
Welke prestaties moeten rookmelders leveren? Waar moet je rookmelders plaatsen, en hoeveel? Wat doe je bij obstakels? Hoe moet je rookmelders koppelen met externe apparaten en wat komt er kijken bij onderhoud? Deze en andere vragen beantwoorden we kort en helder in dit artikel.
Voor een volledige en bindende uitleg verwijzen we naar de originele tekst van NEN 2555:2023 Brandveiligheid van gebouwen – rookmelders voor woonfuncties. Bij afwijkingen en onduidelijkheden in de praktijk raden we aan om een expert of keurende instantie te raadplegen.
Ga direct naar
Recente wijzigingen in de NEN 2555
NEN 2555 reguleert sinds 2003 de aanwezigheid van rookmelders in woningen en woongebouwen. De nieuwste (maar nog niet actieve) versie, NEN 2555:2023, introduceert enkele belangrijke wijzigingen voor de installatie, projectie en onderhoud van rookmelders. Deze norm stelt vast waar en hoeveel rookmelders in een gebouw aanwezig moeten zijn, en onder welke voorwaarden ze moeten functioneren. Een cruciale toevoeging is de verplichting van fail-safe systemen bij de koppeling van rookmelders met externe apparaten.
De NEN 2555:2023 gaat de NEN 2555:2008 opvolgen. Beide versies betreffen woningen en woongebouwen van ná 2003. Voor oudere woningen en woongebouwen zijn er geen projecteringseisen en geldt alleen een wettelijke verplichting om per bouwlaag minimaal één rookmelder te plaatsen.
NEN 2555:2023 is al gepubliceerd, maar nog niet van kracht. Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), sinds 1 januari 2024 de opvolger van het Bouwbesluit, zal de NEN 2555:2023 binnenkort bekrachtigen. Wanneer dat zal zijn, weten we niet. We gokken op 1 januari 2025, maar dat kan ook later zijn. Tot dat moment is NEN 2555:2008 van kracht.
In dit artikel lopen we alvast vooruit en richten we ons op NEN 2555:2023. Er zijn namelijk enkele wijzigingen doorgevoerd, die voor elke gebouweigenaar, beheerder en installateur van belang zijn:
- Fail-safe verplichting: wanneer een melder die met een relais is gekoppeld van de sokkel wordt verwijderd, moet het relais nog steeds worden geactiveerd om de externe apparaten te bedienen (bijv. rookkleppen of vrijloopdeurdrangers). Het Enduri Power Relay voldoet aan deze eis.
- Projectievereisten versoepeld: rookmelders mogen nu ook onder een schuine hoek op het dakbeschot worden geplaatst, minimaal 50 cm van de nok. Een pendelconstructie is niet langer nodig.
- Bereik van de rookmelder: het oude maximum van 80 m² is vervallen. Nu geldt een maximale detectiestraal van 7 meter rondom de melder. Bij een afstand van meer dan 14 meter tussen twee overstaande hoeken in een ruimte, is een extra melder nodig.
- Obstakels: als er obstakels van meer dan 15 cm aan het plafond zijn (bijv. balken), moeten aan beide zijden van het obstakel rookmelders worden geplaatst.
- Testen en onderhoud: het testen en onderhouden van rookmelders is verplicht, waarbij de instructies van de fabrikant leidend zijn. Een rookmelder moet na 10 jaar vervangen worden.
NEN2555 is de veiligheidsnorm voor het toepassen van rookmelders in woningen en woongebouwen. De nieuwste versie, NEN2555:2023, bevat eisen en aanbevelingen voor het correct projecteren, installeren en testen en onderhouden van rookmelders.
Toets je projectie aan hand van de eisen van de NEN 2555, controleer voor oplevering of alle melders werken en voldoen aan de prestatie eisen van de norm.
Heb je vragen over een projectie dan kun je altijd contact opnemen met het Hemmink projectbureau voor advies of laat je installatie keuren door een onafhankelijk bureau.
Op dit moment is de NEN 2555:2008 nog actief. Deze norm stelt eisen aan rookmelders zonder ioniserende straling, die een vaste gevoeligheid hebben en bedoeld zijn voor woonruimtes. Het doel is om bewoners via een ingebouwde geluidssignaal te waarschuwen bij rookontwikkeling door brand. Daarnaast beschrijft de norm de richtlijnen voor rookmelders die mogelijk extra functies hebben, zoals:
• koppelbaar zijn met andere rookmelders;
• externe apparaten aan kunnen sturen;
• een pauzefunctie voor het alarm hebben.
Bekijk alle veelgestelde vragen
Wat zijn de vereiste productkenmerken van rookmelders volgens NEN 2555?
NEN 2555:2023 stelt enkele algemene eisen aan rookmelders:
- ze moeten een NEN-EN 14604-keurmerk hebben
- ze hebben een ingebouwde optische sensor en akoestische signaalgever
- de voeding moet bij nieuwbouw bestaan uit een 230V lichtnetaansluiting (volgens NEN 1010) plus een secundaire energievoorziening (batterij); bij bestaande bouw mag in plaats daarvan een niet-verwijderbare accu worden toegepast.
- ze moeten koppelbaar zijn indien meer dan één rookmelder wordt toegepast
- een eventuele koppeling met een externe installatie of een ander apparaat moet fail-safe zijn.
Aan welke prestaties moet een rookmelder voldoen?
NEN 2555:2023 stelt ook specifieke prestatie-eisen aan rookmelders:
- een alarm moet hoorbaar zijn in de gehele woning:
- in een verblijfsruimte of vluchtroute geldt een minimaal geluidniveau van 65 dB(A)
- in een slaapkamer geldt een minimaal geluidniveau van 75 dB(A)
- koppel de rookmelders aan elkaar om overal in de woning het minimale geluidniveau te behalen, naar keuze bedraad of draadloos (RF).
- wanneer de geluidmetingen plaatsvinden in een nog niet voor bewoning ingerichte nieuwbouwwoning, dan moet de prestatie-eis geluidniveau met 6 dB(A) worden verhoogd.
Wat is het verschil tussen dB en dB(A)?
dB geeft aan hoe hard een geluid technisch gezien is, zonder rekening te houden met hoe mensen het horen. dB(A) is daarop aangepast en houdt wél rekening met onze gevoeligheid voor verschillende tonen. Omdat we bijvoorbeeld lage tonen minder goed horen, verlaagt dB(A) die automatisch. Zo geeft dB(A) een realistischer beeld van hoe luid geluid voor ons echt klinkt en hoe goed we het geluid horen.
Projecties en installatie van rookmelders volgens de NEN 2555:2023
NEN 2555:2023 stelt gedetailleerde eisen ten aanzien van de projectie en installatie van rookmelders:
- Vluchtroutebewaking:
- de hele vluchtweg (elke bouwlaag met een besloten ruimte of verblijfsruimte) moet worden voorzien van rookmelders, ook de verblijfsruimten die onderdeel zijn van de vluchtroute.
- Positie en aantal rookmelders:
- Plaats de rookmelder altijd aan het plafond, horizontaal of – bij een schuin dak – direct op het dakbeschot, zonder pendelconstructie.
- bij voorkeur in het midden en minimaal 50 cm uit de wand. Obstakels (bijv. balken) aan het plafond hoger dan 15cm worden als ‘wand’ beschouwd.
- binnen 7 meter van de verste detectiehoek; plaats bij een grotere afstand een extra rookmelder.
- op een plaats die altijd goed bereikbaar is om testen en onderhoud uit te voeren. Vermijd locaties waar rook, damp, uitlaatgassen of luchtstromingen de werking kunnen verstoren.
Onderhoud, testen en levensduur van rookmelders
NEN 2555:2023 verwijst voor het onderhoud en testen van de rookmelder naar de voorschriften van de fabrikant. Daarnaast bevat de norm enkele aanbevelingen:
- vervang een rookmelder bij voorkeur na tien jaar
- zorg dat de eventuele niet-verwijderbare accu van een rookmelder net zo lang meegaat als de rookmelder (minimaal tien jaar).
Fail-safe koppeling met externe installatie
NEN 2555:2023 eist een fail-safe koppeling van rookmelders met externe apparaten. Fail-safe betekent dat een systeem altijd verzekerd is van een veilige werking, ook bij storingen of wegvallende verbindingen.
Wanneer een rookmelder is gekoppeld met een vrijloopdranger of rookklep moet dat apparaat blijven functioneren, ook als de koppeling niet goed functioneert, de netspanning uitvalt of de rookmelder wordt verwijderd. In die situaties moet het systeem de vrijloopdranger of rookklep direct activeren via een relais.
Bij fail-safe gaat het niet om de verbinding tussen de rookmelder en het relais, maar tussen het relais en het externe apparaat. Een juiste keuze van dat relais is dus essentieel. Zorg hierbij dat het relais voldoet aan de nieuwste wetgeving. Speciaal voor de fail-safe verplichting hebben wij het Enduri Power Relay ontwikkeld.
Ondersteuning nodig?
Het projectbureau van Hemmink maakt op verzoek kosteloos een gedetailleerde projectie met een heldere kostenberekening. Ook verstrekken wij installatie-adviezen. Bijvoorbeeld over het selectief en draadloos koppelen van Ei Electronics melders. Of over het aansturen van een vrijloop-deurdranger of rookklep via een relais.
Neem gerust contact op met een van onze specialisten. Telefonisch zijn ze bereikbaar via 038 – 469 82 00 of per mail: info@hemmink.nl.
Veelgestelde vragen
Staat je vraag er niet bij? Neem dan contact op met onze specialisten.
NEN2555 is de veiligheidsnorm voor het toepassen van rookmelders in woningen en woongebouwen. De nieuwste versie, NEN2555:2023, bevat eisen en aanbevelingen voor het correct projecteren, installeren en testen en onderhouden van rookmelders.
Toets je projectie aan hand van de eisen van de NEN 2555, controleer voor oplevering of alle melders werken en voldoen aan de prestatie eisen van de norm.
Heb je vragen over een projectie dan kun je altijd contact opnemen met het Hemmink projectbureau voor advies of laat je installatie keuren door een onafhankelijk bureau.
Op dit moment is de NEN 2555:2008 nog actief. Deze norm stelt eisen aan rookmelders zonder ioniserende straling, die een vaste gevoeligheid hebben en bedoeld zijn voor woonruimtes. Het doel is om bewoners via een ingebouwde geluidssignaal te waarschuwen bij rookontwikkeling door brand. Daarnaast beschrijft de norm de richtlijnen voor rookmelders die mogelijk extra functies hebben, zoals:
koppelbaar zijn met andere rookmelders;
externe apparaten aan kunnen sturen;
een pauzefunctie voor het alarm hebben.
De maximale oppervlakte per rookmelder van 80m2 vervalt in de NEN2555:2023. Nu is overal een maximale straal van 7m van toepassing. Is bijvoorbeeld de afstand in een ruimte tussen twee overstaande hoeken meer dan 14 m dan moet er in die ruimte een extra melder komen.
Het beste is het inderdaad om de melder horizontaal te hangen. Als je te maken hebt met een schuin dakbeschot kun je de melder op het dakbeschot 50cm uit de nok plaatsen. Dit kan in bepaalde situaties beter zijn dan een rookmelderpendel en uiteraard altijd beter dan geen melder plaatsen.
Bij het afgaan van een rookmelder dient hetgeen wat wordt aangestuurd door de rookmelder in werking te treden. Dit zijn bijvoorbeeld rookkleppen of vrijloopdeurdrangers. Als een rookmelder van zijn sokkel wordt gehaald, gebeurt er bij een oplossing die niet ‘fail safe’ is niets. Bij een oplossing die wel ‘fail safe’ is, wordt bij het wegnemen van een rookmelder wel een seintje afgegeven, waardoor in het geval van een vrijloopdeurdranger de deur automatisch wordt dichtgetrokken. Zo wordt bij een potentiële brand of rookontwikkeling overslag naar een ander compartiment voorkomen.
Voor een uitgebreide uitleg heeft onze collega Luuk Hekman een blog geschreven over hoe hij als Sales Engineer de fail-safe verplichting in de NEN 2555:2023 interpreteert.
De nieuwe eisen gelden voor nieuwe situaties. In bestaande situaties kan worden volstaan met het terugplaatsen van eenzelfde melder. Wel kan het zijn dat het veiliger is om aanpassingen door te voeren. Wij adviseren u hierin graag.
De wetgeving verwijst hiervoor naar de ‘opgave producent’. Alle Ei melders hebben een maximale levensduur van 10 jaar.
Op de website van de NEN kun je de NEN 2555:2023 als PDF downloaden.
Zo zorg je dat je fail-safe installeert
Om aan de nieuwste veiligheidseisen te voldoen, introduceert Hemmink het Enduri Power Relay. Dit slimme relais kan automatisch vrijloopdrangers en rookkleppen activeren bij rookdetectie of als de rookmelder verwijderd wordt.